De Nederlandse gezondheidszorg staat internationaal goed aangeschreven. Maar worden we er met zijn allen wel letterlijk beter van? Als we kijken naar het percentage personen dat in 1 jaar een huisarts consulteert, zien we dat dat vanaf 1981 naar 2009 met 4% gestegen is. Een vergelijkbaar percentage is waar te nemen bij het bezoek aan de medisch specialist. Zelfs als er gecorrigeerd wordt voor de vergrijzing, blijft er sprake van deze toenemende zorgconsumptie (de lelijke term die de secretaris hier beroepshalve voor gebruikt). Extra illustratie: het aantal eerste polikliniekbezoeken per 1000 inwoners lag in 2005 op 526 en vier jaar later al op 579!
Natuurlijk, naast de vergrijzing speelt een rol dat er steeds meer (nieuwe) behandelingen beschikbaar komen en mensen wellicht sneller naar het ziekenhuis gaan voor een probleem. De zorg is, met alle kanttekeningen die je daarbij kunt plaatsen, door de jaren heen toegankelijker en transparanter geworden. Je kunt hier zelfs een plezierige boterham mee verdienen, zoals de secretaris bewijst. De rol van internet is een lastige: enerzijds raken potentiële patiënten wellicht nerveus bij het googelen naar gezondheidsinformatie en bellen ze de huisartsenpraktijk. Anderzijds wijzen huisartsen op de gevaren van ‘dr Google’: patiënten in de ontkenningsfase weten zogenaamd wel wat hen mankeert en stappen niet of te laat naar de huisdokter.

Misschien zijn er wel hele andere verklaringen voor het stijgende zorggebruik. In 1923 verscheen het toneelstuk ‘Knock ou le triomphe de la médicine, van de Franse schrijver Jules Romains. Daarin neemt dokter Knock een praktijk over in een slaperig Frans dorpje. Knock weet gaandeweg het hele dorp ziek te praten, onder het motto ‘gezonde mensen zijn zieken die hun eigen toestand niet kennen’. Door wetenschappelijke demonstraties en ingenieuze redeneringen wekt de dokter belangstelling bij de dorpelingen en slaagt hij erin hen van gezonde mensen om te turnen in doodzieke patiënten. Dokter Knock en de plaatselijke apotheker spinnen er financieel garen bij en de huisarts annex zakenman ziet zijn gezag steeds verder groeien.
Maar aan het einde van het verhaal gaat het toch mis: dr Knock begint te twijfelen aan zijn eigen gezondheid. Hij wordt het slachtoffer van zijn eigen succes: ‘À trompeur, trompeur et demi’ (de bedrieger bedrogen).
Mooie post zeg, het te lang doorbrengen op internet surfend naar informatie is al een ziekte op zich: infobesitas.
Doet me denken aan het boek Le maladie imaginaire van Moliere.
Ik hoop dat ik het zo goed onthouden heb. Anders graag correctie van de secretaris
De grote vraag is ook: wat doen we er zelf aan?
Buik, billen en benen (en meer) oefenen, een arts die beschikbaar, beminnelijk en bekwaam is, naar besparende, beperkte en betaalbare kosten in de zorg, is een mooie trits.
Los van het feit dat de kwaliteit van een ziekenhuis niet zou moeten blijken uit de plaats op de in omloop zijnde ranglijsten, maar meer uit het feit dat de dokters zelf in hun eigen ziekenhuis behandeld willen worden.
Overigens een mooi bruggetje van dr Google naar dr Knock.
Je wordt nergens zo ziek als in een ziekenhuis, dat isme inmiddels wel duidelijk geworden.
Zou je ervoor willen pleiten om ze dan maar op te doeken?
Nee, je moet vooral gewoon zorgen dat je er zolang mogelijk weg blijft. Gezond proberen te leven dus. En verder hopen dat het noodlot geen ellende voor je in petto heeft. Ziekenhuizen zijn natuurlijk hard nodig, ze doen goed en levensreddend werk.
Roerend mee eens, Beschermheer.